MIES stopt ermee

Het bestuur van de Stichting MIES heeft besloten om de stichting wegens gebrek aan activiteiten op te heffen per 1 mei 2019. Het bestuur treedt op als vereffenaar. Eenieder die meent dat hij of zij nog een vordering heeft op de Stichting MIES wordt verzocht zich, per email, voor 1 juli 2019 te melden bij de penningmeester, Jan Willem Wennekes.

Deze website zal, met dank aan Robin Hood, nog enige tijd in de lucht blijven, maar niet meer worden bijgewerkt.

Namens het bestuur,
Ronald Mulder
secretaris

27 September: Een volgende stap in onze beschaving

De afgelopen twee jaar crowdfunde de stichting MIES voor twee mensen de eerste basisinkomens van Nederland. Daarvoor heeft STCHTNG WRKLST vanaf 2007 al 4 mensen aan een jaar basisinkomen geholpen. Sympathiek, maar moeilijk schaalbaar, zou je zeggen. Maar hetzelfde werd gezegd over broodfondsen, waarin kleine groepen mensen elkaars arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn – totdat de Utrechtse “social enterprise” CommonEasy een online broodfonds-in-het-kwadraat startte. Zou zoiets ook kunnen met een basisinkomen, of een inkomensverzekering? We willen dit onderzoeken door een gedachtenexperiment op micro-niveau: onder welke voorwaarden zou jij aan zoiets meedoen?

  • Het Grootste Kennisfestival van Noord Nederland
  • 27 september 2017
  • Moderatie: Ronald Mulder, stichting MIES
  • Met medewerking van:
    • Frans Kerver (eerste Nederlander met een basisinkomen)
    • Jip de Ridder (oprichter CommonEasy)
    • Jeroen Doensen
    • Engbert Breuker (of iemand anders) van STCHTNG WRKLST

Dinsdag 4 oktober: Leven met een Basisinkomen

4 oktober aanstaande staat Frans Kerver op het podium tijdens een avond die georganiseerd wordt door Nivon Groningen-Assen. De organisatie meldt:

“Frans Kerver – tekstschrijver en eigenaar van kwekerij Tuin in de Stad – is de eerste Nederlander die als experiment een jaar lang een basisinkomen kreeg van duizend euro per maand. Inmiddels is het project afgelopen en is Frans een hele ervaring rijker. Hij heeft een schat aan informatie opgedaan die hij graag deelt met anderen.

Frans zal vertellen wat basisinkomen is, hoe het project tot stand is gekomen, over de gevolgen van een basisinkomen voor mens en maatschappij, over de ontwikkelingen binnen en buiten Nederland.

Iedereen die meer wil weten over basisinkomen en nieuwsgierig is naar het verhaal van Frans Kerver: van harte welkom!”

Tijd: dinsdag 4 oktober 2016, 20.00 – 22.00 uur
Plaats: Humanistisch Centrum, W.A. Scholtenstraat 2, Groningen
Entree: Nivonleden € 3.50 / niet- Nivonleden € 5.00
Aanmelding verplicht, via eerlijkengroengras@nivonnoord.nl of 050 5417010

Kennismaken met het basisinkomen

Samen met de Vereniging Basisinkomen organiseren we op maandagavond 19 september, in onze bakermat Groningen, een avond om kennis te maken met het onvoorwaardelijk basisinkomen. Geen lezingen of zo, maar een hapje, een drankje en een muziekje en je kunt ons, of elkaar, het hemd van het lijf vragen over het basisinkomen. Wat is het, hoe werkt het en waarom maken mensen zich er zo druk over.

Tijd: maandag 19 september, 19.00 – 23.00
Plaats: Wadapartja, Gedempte Zuiderdiep 41, Groningen
Aanmelden: Mag wel, hoeft niet, bij willem@gielingh.com

Uitreiking Tweede Basisinkomen Nederland
 door Liesbeth van Tongeren (Groen Links, Tweede Kamer)


Op dinsdag 31 mei zal Liesbeth van Tongeren om 13.00 uur het tweede Basisinkomen in Nederland symbolisch overhandigen aan Anne van Dalen, bij het standbeeld van Willem van Oranje op het Plein, naast het Binnenhof in Den Haag.

Anne van Dalen is kunstenares en is bij loting uit de hoed getrokken als ontvanger van het tweede gecrowdfunde basisinkomen, een burgerinitiatief van de stichting MIES uit Groningen. Vanaf 1 juni ontvangt zij een jaar lang 1000 euro per maand, zonder voorwaarden. Anne is daarmee de Eerste Vrouw in Nederland met een Basisinkomen.  Ze sprong een gat in de lucht: “Nu kan ik wel verhuizen naar een plek, waar ik me vrij voel”, waren haar eerste woorden.

Liesbeth van Tongeren vertegenwoordigt Groen Links in de Tweede Kamer. Als  woordvoerder economische zaken ziet zij ook dat werk & inkomen onder druk komen te staan. Een snel veranderende, nieuwe economie vraagt om een stelsel van sociale zekerheid, dat daarbij aansluit. Het basisinkomen biedt mogelijk oplossingen voor onderlinge solidariteit en inkomenszekerheid. Uitproberen en onderzoeken dus. Reden waarom ze het initiatief van MIES een warm hart toedraagt.

Wereldwijde opmars Basisinkomen

Het initiatief van MIES staat niet op zichzelf. Johan Luijendijk behaalde in april de benodigde 40.000 handtekeningen, waarmee het burgerinitiatief het basisinkomen op de agenda van de Tweede Kamer heeft gezet. Zijn petitie werd breed ondersteund door een dertigtal prominente Nederlanders, waaronder Jan Terlouw, Rutger Bregman, Jan Rotmans, George van Houts, Jos de Blok en Bram van Ojik (zie: https://basisinkomen2018.nl/.  Zwitserland houdt op 5 juni 2016 een referendum over een landelijk ingevoerd basisinkomen. Finland start in november 2016 met een proef onder 100.000 inwoners.  GiveDirectly, dat al jaren gelooft dat geld geven de oplossing is voor armoe, start een grootschalig en langdurig experiment in Kenya. Tien van de benodigde dertig miljoen dollar hebben ze zelf al in het project gestoken (zie: https://www.givedirectly.org/).

OnsBasisinkomen

Meer dan 2000 mensen hebben via de website van OnsBasisinkomen antwoord gegeven op de centrale vraag  ‘Wat zou jij doen met een basisinkomen? ’.  Joop Roebroek van MIES heeft de eerste 600 antwoorden wetenschappelijk geanalyseerd en gecategoriseerd. De angst dat mensen er lui van worden, vinden we hierin niet terug.

Vind je het onvoorwaardelijk basisinkomen een ingewikkeld idee? Kijk deze explanimation

Vind je het onvoorwaardelijk basisinkomen een ingewikkeld idee? Sebas van den Brink maakte voor ons deze prachtige explanimation. In anderhalve minuut zie je waarom wij het basisinkomen een interessant idee vinden dat de moeite waard is om nader te onderzoeken:

Dit gaan mensen doen wanneer ze een basisinkomen krijgen

Een van de belangrijkste thema’s rond het basisinkomen heeft betrekking op de vraag wat mensen die een basisinkomen krijgen vervolgens gaan doen. Gaan zijn minder betaald werken, lui op de bank hangen, vrijwilligerswerk doen, mantelzorg verrichten, meer met hun kinderen ondernemen, weer studeren? En daar bestaan allerlei beelden bij, worden velerlei theorieën op los gelaten. Maar echt weten wat er gebeurt, doen wij niet.

Of beter, ‘deden wij niet’. Daar is sedert begin april verandering in gekomen. Op 12 april 2015 hebben wij als MIES (Maatschappij tot innovatie van economie en samenleving) het experiment ‘OnsBasisinkomen’ gelanceerd. Individuele Nederlanders worden via het experiment uitgenodigd zich te melden voor een basisinkomen en gevraagd op de website van OnsBasisinkomen de vraag te beantwoorden: ‘Wat zou je doen wanneer je morgen een basisinkomen krijgt?’. Op 1 december 2015 hebben inmiddels meer dan 1800 Nederlanders deze vraag beantwoord. In een geval met een enkele woord – ‘Leven!’ –, soms met een korte aanduiding, maar vaak ook met uitvoerig verhaal.

Op basis van de eerste 600 verhalen zijn de antwoorden van de deelnemers aan OnsBasisinkomen nader geanalyseerd. Hieronder treffen jullie een korte publieksversie van de bevindingen aan. Wie kennis wil nemen van de diepliggende analyses en precieze cijfers kan het uitgebreide artikel raadplegen.

Download de korte versie

Download de volledige versie

doneervoorhetderdebasisinkomen

Inleiding

Nooit eerder in de afgelopen decennia stond het basisinkomen zo prominent op de maatschappelijke agenda. Anders dan voorheen is het niet langer een debat dat louter op basis van al dan niet wetenschappelijk gefundeerde argumenten gevoerd. In een aantal gemeenten worden zelfs al voorbereidingen getroffen om op experimentele basis een aantal hoofdkenmerken van het basisinkomen te gaan onderzoeken. Dat betreft voornamelijk het hanteren van een aantal vrijheidsgraden binnen de Participatiewet, zoals de mogelijkheid tot bijverdienen en het opheffen van de sollicitatieplicht.

In dat kader spitst de discussie zich vooral toe op de vraag welke gevolgen die vrijheidsgraden hebben voor het arbeidsmarktgedrag van burgers. De meningen staan daarbij vrijwel loodrecht tegenover elkaar. Enerzijds de bewering dat burgers – en vooral burgers met een bijstandsuitkering – meer ruimte krijgen om op basis van eigen verantwoordelijkheid, ambitie en drive maatschappelijk actief te worden, en niet langer opgesloten te zitten binnen de beperkingen van de wet. Anderzijds wordt betoogd dat een basisinkomen leidt tot minder prikkels om maatschappelijk actief te zijn, met als gevolg luiheid en inactiviteit.  Die discussie berust in het gunstigste geval grotendeels op theoretische aannames van wetenschappers, en meestal op louter ideologische vooronderstellingen van voor- en tegenstanders van een basisinkomen. Er is nog maar weinig bekend over de opvattingen van burgers die de wens hebben een basisinkomen te ontvangen.

Onsbasisinkomen.nl onderzoek

Daar is sedert begin april verandering in gekomen. Op 12 april 2015 lanceert MIES (Maatschappij tot innovatie van economie en samenleving) het experiment ‘OnsBasisinkomen’. Het experiment heeft tot doel door middel van crowd-funding voor individuele Nederlanders voor een jaar een basisinkomen van 12.000 euro te realiseren. Het eerste Nederlands basisinkomen wordt in juni 2015 binnengehaald. Vanaf dat moment start de funding voor een volgend basisinkomen. Individuele Nederlanders worden via het experiment uitgenodigd zich te melden voor een basisinkomen en gevraagd op de website van OnsBasisinkomen de vraag te beantwoorden: ‘Wat zou je doen wanneer je morgen een basisinkomen krijgt?’. Op 1 november 2015 hebben inmiddels meer dan 1800 Nederlanders deze vraag beantwoord. In een geval met een enkele woord – ‘Leven!’ –, soms met een korte aanduiding, maar vaak ook met uitvoerig verhaal.

NB – Het project loopt nog steeds. Op de website van OnsBasisinkomen kunt u zich aanmelden en/of kunt u geld doneren om het volgende basisinkomen mogelijk te maken.

600 verhalen, 28 intenties, vier categorieën

Op basis van de eerste 600 verhalen zijn de antwoorden van de deelnemers aan OnsBasisinkomen nader geanalyseerd. Om te beginnen heeft een inhoudsanalyse van alle 600 verhalen geresulteerd in een lange lijst van exacte quotes waarin burgers hun antwoorden, in de vorm van specifieke gedragsintenties hebben neergeschreven. Deze lijst is vervolgens terug gebracht tot 28 intenties, waarvan de omschrijving dicht blijft bij de beelden die de respondenten zelf gebruikten. Vervolgens zijn 27 van deze 28 intenties nog eens ondergebracht in vier hoofdcategorieën – ‘werken en activiteiten’, ‘zekerheid en financiën’, ‘persoonlijke ontwikkeling’ en ‘zonder zorgen en stress’. De overgebleven categorie, ‘gewoon zo verder’, verwijst naar de stelling dat er verder niet veel gaat veranderen. Vervolgens is op basis van deze categorieën een kwantitatieve analyse uitgevoerd. Alle 600 verhalen zijn minutieus doorgenomen op gerapporteerde gedragsintenties en deze intenties zijn vervolgens op basis de 28 categorieën geteld. Dat leverde uiteindelijk 976 intenties op – soms wordt meer dan één intentie in de betreffende verhalen gemeld.

Twee kanttekeningen

Alvorens nader op de resultaten van de analyse in te gaan, is het goed twee kanttekeningen te plaatsen. De eerste betreft de vraag naar de relatie tussen de gedragsintenties en daadwerkelijk gedrag van burgers. In de sociaal psychologische literatuur vormen gedragsintenties en de relatie tussen gedragsintenties en daadwerkelijk gedrag een belangrijk onderzoeksthema. De centrale conclusie ter zake luidt: mensen doen wat zijn van plan zijn te doen en doen niet wat zij niet van plan zijn te doen. En als verbijzondering wordt daarbij opgemerkt dat die relatie sterker is naarmate burgers zelf meer controle hebben op die relatie – een gegeven dat in het geval van het basisinkomen een belangrijke positieve factor vormt. De tweede kanttekening betreft de nadere omschrijving van de populatie waarop deze analyse is gebaseerd. Het zijn burgers die zich zelf hebben aangemeld, hetgeen op de volgende factoren tot een zekere autoselectie leidt: kennis van en belangstelling voor ons project, eerder voorstander dan tegenstander van een basisinkomen, toegang tot internet, en waarschijnlijk ook een geografische bias in die zin dat het project vooral in het Noorden van het land meer media-aandacht heeft gekregen dan elders in het land. Interessant is de vraag welke rol sociaaleconomische status heeft gespeeld. Daar komen meerdere factoren samen. Enerzijds mag worden aangenomen dat eerder hoger opgeleide burgers kennis nemen van het project, maar daar staat tegenover dat burgers met een zwakkere sociaaleconomische positie relatief meer baat hebben bij een basisinkomen. Ook op basis van het grondig analyseren van de 600 verhalen lijkt de tweede factor sterker door te klinken dan de eerste.

Uitkomsten van de analyse

De globale verdeling van gedragsintenties in termen van personen geeft het volgende beeld te zien. Een kleine groep burgers (6,7%) geeft aan dat zij gewoon verder gaan met hun leven zonder dat zij expliciete gedragsveranderingen verwachten. Iets meer dan driekwart (77,2%) van de burgers meldt dat zij op basis van het verkrijgen van een basisinkomen van plan zijn veranderingen aan te brengen in hun werken en activiteiten. Daarbij vormen zes categorieën de kern van de betreffende intenties. Om te beginnen is daar de categorie ‘minder gaan werken’. Ongeveer 10 procent (10,2%) van alle burgers geeft aan minder te willen gaan werken. De gedragsintenties van deze groep burgers wordt na de algemene analyse nog nader onderzocht. Ongeveer een even groot aantal burgers (9,7%) vertelt dat het basisinkomen hen aanzet om ‘werk zoeken dat bij mij hoort’. In die samenhang kunnen ook nog een andere gedragsintentie worden genoemd, ‘op zoek gaan naar werk of een baan’ (0,7%). Vier andere categorieën van werken en activiteiten vormen de hoofdmoot van nieuw te ondernemen activiteiten: ‘vrijwilligerswerk en mantelzorg’ (17,2%), ‘maatschappelijke waarde creëren’ (14,0%), ‘studeren en opleiding volgen’ (13,8%) en ‘een onderneming starten’ (12,2%). Daarnaast kan in dit verband nog de categorie ‘dingen doen die er toe doen’ (2,1%) worden genoemd. Twee wat meer afzonderlijke categorieën, ‘niets doen of vakantie vieren’ (0,7%) en ‘reizen’ (3,5%) verwijzen naar meer ‘hedonistische’ gedragsintenties.

De drie andere hoofdcategorieën geven de volgende scores te zien: ‘zekerheid en financiën’ (36,7%), ‘persoonlijke ontwikkeling’ (25,2%) en ‘zonder zorgen en stress’ (16,2%). Categorieën die er daarbij uitspringen zijn: ‘financiële zekerheid en ruimte’ (16,7%) en ‘zekerheid en meer tijd voor mijn kinderen’ (8,5%) bij de tweede hoofdcategorie, ‘zelfontplooiing’  (6,2%), ‘vrij kunnen leven en vrijheid ervaren’ (5,5%) en ‘droom verwezenlijken/mijn hart volgen’ (4,8%) bij de derde, en ‘zonder zorgen en stress leven’ (11,7%) bij de laatste. De gedragsintenties in deze drie hoofdcategorieën kunnen worden opgevat als ‘voorwaarde scheppend’ voor participatie. Zij worden in tweederde van de gevallen ook expliciet gekoppeld aan activiteiten op het terrein van ‘werken en activiteiten’. In de andere éénderde gevallen betreft het activiteiten die vooraf gaan aan het weer actief gaan deelnemen aan de samenleving, dan wel zelf als zinvolle vorm van participatie worden opgevat.

Genoemde alternatieven voor werk

In de analyse zijn verder nog twee andere aspecten nader onderzocht. Om te beginnen is de groep die aangeeft minder te willen gaan werken (10,2%) onderzocht op de vraag of zij dan alternatieven aangeven. Dat blijkt in driekwart van de gevallen (75,4%) het geval te zijn. Dat betreft de volgende categorieën: ‘vrijwilligerswerk en mantelzorg’ (25,3%), ‘meer tijd voor mijn kinderen’ (25,3%), ‘studeren en opleiding volgen’ (20,9%), ‘maatschappelijke waarde creëren’, (17,9%) en ‘een onderneming starten’ (10,4%). Daarnaast is onderzocht in hoeverre er verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen. Uit deze laatste analyse kwamen niet echt verrassende uitkomsten. De verschillen die er zijn, liggen eigenlijk voor de hand. De belangrijkste zijn: vrouwen scoren relatief hoger op de hoofdcategorie ‘zekerheid en financiën’ en ‘minder zorgen en stress’, en relatief lager op ‘werken en activiteiten’. Dat heeft alles te maken met het feit dat binnen de veronderstelde populatie vrouwen, vaak als alleenstaande ouder, de verantwoordelijkheid dragen voor het wel en wee van kinderen. Dat versterkt het belang van de categorieën ‘zekerheid en financiën’ en ‘minder zorgen en stress’ in vergelijking tot de categorie ‘werken en activiteiten’. Binnen de hoofdcategorie ‘werken en activiteiten’ scoren vrouwen, ook dat is niet verbazingwekkend, op de categorieën ‘vrijwilligerswerk en mantelzorg’ en ‘het creëren van maatschappelijke waarde’.

Conclusies

Welke conclusies kunnen op basis van bovenstaande analyse worden getrokken met betrekking tot de gedragsintenties van burgers bij het vooruitzicht dat zij een basisinkomen krijgen?

Mensen zijn niet lui

De uitkomsten stroken in elk geval in het geheel niet met de populaire tegenwerpingen tegen het introduceren van een basisinkomen, dat het burgers lui zou maken en de lust zou ontnemen om maatschappelijk actief te zijn. Integendeel. Het verkrijgen van een basisinkomen biedt burgers blijkbaar direct en indirect veel ruimte en inspiratie om actief betrokken te blijven bij de samenleving. Meer nog, om die betrokkenheid ook naar een hoger niveau te tillen. Dat blijkt met name uit de uitkomsten in termen van ‘werken en activiteiten’. Twee derde van de burgers verwijst naar activiteiten in termen van ‘op zoek gaan naar werk of een baan’, ‘werk zoeken dat bij mij hoort’, ‘dingen doen die er toe doen’, ‘een onderneming starten’, ‘maatschappelijke waarde creëren’, ‘vrijwilligerswerk of mantelzorg doen’ en ‘studeren en een opleiding volgen’. Slechts een enkeling noemt ‘niets doen’, ‘vakantie vieren’ of ‘reizen’. Verder blijkt dat van de burgers die aangeven minder te willen gaan werken drie kwart dat werk verruilt voor andere activiteiten, zoals het starten van een onderneming, maatschappelijke waarde creëren, vrijwilligerswerk en mantelzorg, studeren en het meer tijd nemen voor het begeleiden en opvoeden van hun kinderen.

Veelkleurige beeld van maatschappelijke participatie

Verder geeft deze analyse – op basis van overeenkomst in populatie –  al enig zicht op motieven, verwachtingen en gedragsintenties van burgers die, naar het zich laat aanzien, de komende tijd deel gaan nemen aan lokale experimenten met een basisinkomen, dan wel versoepeling van de voorwaarden voor het ontvangen van een bijstandsuitkering. Die vooronderstelling levert op zijn minst twee belangrijke inzicht op voor het onderzoeken en evalueren van deze experimenten. Om te beginnen het gegeven dat begrippen als ‘maatschappelijke participatie’, dan wel ‘werken’ of ‘activiteiten’ breed, niet zozeer vanuit (traditioneel) arbeidsmarktperspectief, wetenschappelijke vooronderstellingen of vanuit de veelal gehanteerde beleidstheorie, maar liefst vanuit het perspectief van de onderzochte populatie geformuleerd dienen te worden. Dat levert een veelkleuriger en rijker beeld op dan genoemde (standaard) interpretaties. Daarnaast het inzicht dat de vraag of burgers de intentie hebben, in welke vorm dan ook, actief te worden, voor een deel ook afhankelijk zijn van andere overwegingen of voorwaarden. In deze analyse komen zij bovendrijven in termen van ‘zekerheid en financiën’, ‘minder zorgen en stress’ en ‘persoonlijke ontwikkeling’. Dat zijn aspecten die in onderzoek en evaluatie van de lokale experimenten een zeker zo belangrijke plaats dienen te krijgen. Zij zijn immers voorwaarde scheppend voor een rijkere deelname aan het maatschappelijke leven. Dat heeft niet alleen inhoudelijke implicaties, maar vraagt ook om een bredere onderzoeksopzet dan louter surveyvragen.

Of nog scherper geformuleerd: Waar het gaat om het beantwoorden van vragen over de effecten van de invoering van een basisinkomen moet het burgerperspectief als een zeker zo valide uitgangspunt worden gehanteerd als wetenschappelijk theoretische dan wel beleidstheoretische invalshoeken. En dat centraal stellen van het burgerperspectief vraagt ook om andere, vooral kwalitatieve en ‘story-telling’ onderzoeksmethodieken.

Download de korte versie

Download de volledige versie

doneervoorhetderdebasisinkomen

 

De oogst van #groxit

Afgelopen vrijdag, 20 november 2015, waren een man of dertig afgekomen op ons gedachtenexperiment #groxit: wat zouden we in Groningen anders doen als we zelfstandig waren, en niet meer gebonden aan nationale wet- en regelgeving? We hadden stiekem op een beetje meer belangstelling gehoopt, maar we hadden veel concurrentie in het zo langzamerhand overvolle programma van inspiratiefestival Let’s Gro. Dus dertig man, waaronder een wethouder, een fractievoorzitter, twee Amsterdammers en iemand op een trekker, dat was uiteindelijk helemaal niet slecht.

Wat heeft het opgeleverd, onze brainstorm? Drie min of meer concrete ideeën:

  • Het Ministerie van Geld stelde voor om naast de Euro een lokale munt in te voeren: de Grulden. Omdat buiten Groningen niemand die Grulden wil hebben, blijft hij vanzelf in de regio circuleren en lekt er dus geen koopkracht weg. Ook zou de Grulden ecologische en sociale waarden meer respecteren en een “economie van het genoeg” stimuleren, maar hoe dat precies werkt werd niet helemaal duidelijk.
  • Het Ministerie van Ommelanden wil de problemen van krimp en vergrijzing te lijf gaan. Daarbij zijn onorthodoxe maatregelen nodig, want mede door de aardbevingen komt het niet vanzelf goed in de Ommelanden. In de meest wanhopige dorpen zouden de leegstaande panden weggegeven moeten worden aan “dorpsversterkers” van buiten. Met als enige voorwaarde dat ze een dagdeel per week in dienst van het dorp werken. Nieuw leven in de brouwerij.
  • Het Ministerie van Leven, ten slotte, boog zich over de zorg en concludeerde dat we het wel heel erg ingewikkeld hebben gemaakt en meer oog hebben voor organisatie en kosten dan voor de zorg zelf. Het voorstel was om een tiental “zorgverkenners” aan te stellen en die het (buiten)land in te sturen op zoek naar goed functionerende, kleinschalige zorginitiatieven.

Kunnen we daar wat mee? Dat weten we nog niet. Onze belofte is dat we met deze ideeën aan de slag gaan als we ze om kunnen zetten in een concreet experiment, als er mensen en middelen zijn om dit experiment ook uit te voeren en als we werkelijk waarde kunnen toevoegen. Dus dat gaan we nu onderzoeken.

En o ja, we hadden natuurlijk een keynote speaker:

Bijzondere gast bij #groxit

We zijn bijzonder verheugd te kunnen melden dat de aftrap van ons #groxit-evenement tijdens Let’s Gro zal worden verricht door niemand minder dan Driekus Vierkant. De twitterende broccoliteler uit Kiel-Windeweer heeft speciaal voor MIES een videoboodschap gemaakt. Niet dat we het vaak eens zijn met Driekus (vrijwel nooit, eigenlijk), maar hij heeft tenminste een mening. En misschien komt hij ook nog wel even persoonlijk langs op 20 november. Dat merken we snel genoeg, want Driekus verplaatst zich op een groen-gele John Deere.

Ook een mening? Meemaken? Geef je hier dan op. En bekijk ondertussen alvast de trailer:

Ministers gezocht!

Gisteren kondigden we #groxit aan, ons gedachtenexperiment tijdens Let’s Gro. Daarvoor kun je je natuurlijk opgeven als deelnemer (doen! leuk!), maar we zoeken ook nog een paar ministers (m/v/o) voor de Stadstaat Groningen. Van een minister verwachten we dat je er op 20 november bij bent (uiteraard) en dat je het gesprek op “jouw” onderwerp in goede banen leidt. En je kunt nu al met je ministerschap beginnen door mensen uit te nodigen die je graag wilt laten meepraten op jouw ministerie. Dit zijn de vacatures:

  • Minister van Samen. Gaat over de sociale samenhang in de stad, over inclusiviteit, over solidariteit.
  • Minister van Leren. Spreekt voor zich.
  • Minister van Ondernemen. Idem.
  • Minister van Luisteren. Gaat over bestuur, democratie en inspraak.

Vergeten we iets? Wil je liever minister van iets anders zijn? Overtuig ons maar!

Solliciteren kan via het contactformulier.